Zet veiligheid altijd voorop!

• Geef voorrang aan het baanpersoneel. Volg hun instructies op.
• Sla nooit als je anderen zou kunnen raken.
• Roep hard ‘FORE’ als een bal (van jou of een medespeler) richting een persoon dreigt te gaan.
• Maak gebruik van de bel en wacht dus ook op de bel voordat je zelf gaat slaan.
• Zorg dat je op een veilige plaats staat als iemand anders slaat.

Zorg voor de baan

Laat de baan in minstens zo goede conditie achter als je hem aantrof, bijvoorbeeld zo:

• Hark bunkers aan na gebruik.
• Plaats plaggen in de fairway terug en stamp ze aan.
• Gebruik de divotbags op de holes waar ze klaarliggen.
• Herstel pitchmarks en andere schade aan de green.
  
• Laat de vlag nooit vallen op de green maar leg de stok zachtjes neer.
• Als je putt met de vlag in de hole, haal dan daarna de bal voorzichtig met je hand uit de hole.
• Sta niet te dicht bij de hole, zo voorkom je schade rondom de cup.
• Blijf zoveel mogelijk op de aangegeven paden en looproutes en volg de aanwijzingen voor waar je met je kar of buggy wel of niet mag komen.
• Parkeer kar of buggy niet op de afslagplaats.
• Veroorzaak geen onnodige schade aan de baan.
• Ruim (zwerf)afval op.

Speel van de tee die past bij je handicap en speel vlot door: zorg voor aansluiting bij de flight voor je, en laat zo mogelijk snellere spelers door. We spelen ‘Ready golf’ wat betekent dat je speelt zodra het kan, ook al is het nog niet jouw beurt:

• Bereid je slag voor zodat je klaar bent om te slaan als het veilig is om te slaan.
• Zodra het veilig is om te slaan word je geacht om dit in maximaal 40 seconden te doen.
• Verlaat de green zo snel mogelijk zodat de spelers achter je naar de green kunnen slaan.
• Sla een provisionele bal als je oorspronkelijke bal mogelijk buiten een hindernis verloren is of out of bounds is.
• Zoek maximaal 3 minuten naar je bal.